‘Opzouten nou en werken voor die zes dochters!’


‘Zoek even lekker een baan, gozer. Ik had verdomme je vader kunnen zijn en ik sta gewoon elke ochtend om vijf uur op om naar de haven te fietsen. Keihard werken moet iedereen voor zijn geld, dus jij ook’.

Terwijl de jongeman een preek krijgt van de man die naast mij staat, ook op de bus te wachten, geeft hij mij ook een bedelbrief. Hij loopt bij iedereen langs, zonder een woord te zeggen. Mijn buurman staat zich op te winden, maar de jongeman verstaat er geloof ik geen woord van. Op het velletje papier staat dat hij geld nodig heeft. ‘Geef mij en mijn drie dochters alsjeblieft een beetje geld. We hebben honger en willen graag eten. Mijn drie dochters zullen u dankbaar zijn’. De jongeman kijkt mij aan maar ik geef het papiertje aan hem terug. Mijn buurman begint tegen de overige wachtenden te mopperen. ‘Dit kan toch niet, moet je kijken, hij is tien kilo zwaarder dan ik, heeft een dikkere jas aan, een sjaal, een muts en vraagt geld aan mij!’

Een minuutje later komt een tweede jongeman aanlopen. Ook met een stapeltje in zijn hand. Ook hij begint uit te delen. ‘Potverdikkeme!’, roept de buurman. ‘Heb jij ook al drie dochters? Je vriend kwam net een minuut geleden met hetzelfde verhaal! Als je mensen wilt belazeren, moet je het wel goed doen, he! Opzouten nou en werken voor de zes dochters!’ Hij werd alsmaar bozer en bozer. De bus komt pas over zes minuten. ‘Vindt u dat nou normaal, mevrouw, wat die gasten doen?’ vraagt hij aan een oudere dame. Zij toont iets meer begrip. ‘Ik weet het niet. We moeten toch voor elkaar klaar staan, soms, als we het moeilijk hebben. Misschien kunnen ze gewoon geen werk vinden. We laten al die mensen zelf toe in ons land. En vervolgens laten we ze aan hun lot over’.

De boze man is onaangenaam verrast. ‘Kan me niet schelen waar ze vandaan komen. Werken moet je toch. Al maak je de plee bij de HEMA schoon. Ik werk al 27 jaar in de haven, mevrouw. En hard ook. Ze krijgen geen cent van me. Al bestaan die dochters in het eggie’. De bus is er en we stappen in. De twee jongemannen lopen nog steeds elke bushalte langs. Ze missen niemand. Op zoek naar brood. Voor de dochters. Had ik dan toch maar iets moeten geven?

Gepubliceerd in het AD op: 21 januari 2015Website Suna Floret: http://www.sunafloret.comFacebook pagina: https://www.facebook.com/ColumnsSunaFloret
  Vergeet niet te liken op de facebook pagina van Suna Floret!